Fried Eggs:
Sunny Side Up – Niet omgedraaid, ongebroken dooier. De bovenkant van het ei is nog maar net gezet.
Basted – Sunny Side Up, warme vetlepel omgeschept tot het wit rondom de dooier ondoorzichtig is.
_ Over Easy lite_ – Omgedraaid, wit volledig gekookt, ongebroken dooier, lopend dooier.
_ Over medium_ – Omgedraaid, wit volledig gekookt, ongebroken dooier, romig dooier (niet volledig lopend).
Over medium Well – Omgedraaide, ongebroken dooier, dooier gekookt om een stevig maar nat uitziend centrum te hebben.
Over hard – Omgedraaide, gebroken, volledig gekookte dooier.
Over Well – Omgedraaide, intact, volledig gekookte dooier.
Gebroken licht roerei – Gebroken in de pan en zachtjes geroerd tijdens het koken - dooier en witten moeten niet helemaal gemengd worden.
Roerei – Gemaakt op veel verschillende manieren. Over het algemeen worden de eieren in een kom gemengd voordat ze in de pan worden gedaan, en vaak geroerd tijdens het koken. Sommige recepten voegen vet toe aan de eieren in de vorm van melk, room, boter of olie. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen WetLoose of Dry, wat verwijst naar de mate van gaarheid.
Omeletten:
Gevulde omelet – Eieren gemengd voor het koken, eventueel met toegevoegd vet zoals in Roerei. Gekookt in vet in een sauteerpan; wanneer ze zijn gezet maar de binnenkant nog nat is, worden eerder gekookte vullingen (kaas, uien, champignons, paprika’s, tomaten…) toegevoegd, en de eieren worden omgevouwen tot een halve maanvorm.
Spaanse Omelet Western Omelette – Hetzelfde als gevuld, maar het eimengsel wordt in een hete pan over de vullingen gegoten en gekookt, waardoor de vullingen in het ei worden verwerkt.
Fluffy Omelette – Witten en dooiers worden apart opgeklopt. De dooiers worden voorzichtig in de eiwitten gevouwen zonder de structuur van de eiwitten te breken. Optionele toppings worden toegevoegd. Langzaam gekookt in een pan, of gebakken (een elektrische koekenpan met deksel werkt goed voor deze bereiding).
Boiled:
Gekookt in de schelp in water voor een bepaalde tijd. Sommige mensen zullen verwijzen naar de mate van gaarheid door kooktijd, d.w.z., een “3-minuten ei” is zachtgekookt met wat lopend wit rond de dooier. In sommige recepten worden eieren aan kokend water toegevoegd, in andere recepten wordt met koud water begonnen. Bij de start in koud water kan de pot op het vuur blijven staan of worden verwijderd als het water aan de kook is. De eieren kunnen in ijswater worden geschokt wanneer ze worden verwijderd.
Soft – Dooierloop, mogelijk met een lichte witte kleur rond de dooier.
Medium – Wit volledig gezet, dooier stevig, maar met een donker, nat uiterlijk.
Hard – Dooier volledig gezet en lichtgeel.
Gerookt:
Ei gekookt, uit de schaal, in water, bouillon of andere vloeistof – exclusief vetten of oliën – bij een temperatuur tussen 160-180˚F (70-82˚C). Er zijn mogelijke gradaties van gaarheid, maar het typische gepocheerde ei heeft een loopse maar warme en ingedikte dooier en volledig wit.
Gecodeerd:
Een ei dat zeer licht gekookt is (gepocheerde eieren worden soms als gecodeerd beschouwd). Dit kan worden bereikt met een eierpoedertje of het koken van een ei in de schaal met water dat iets onder het kookpunt ligt.
Gerookt:
Een ei dat is gekookt in een oven op het lage midden van 300˚F (~160˚C), in een ramekin, totdat het wit net is gezet en de dooier is ingedikt. Vaak wordt er voor het koken boter of een ander vet op gelegd.
Steamed:
Zeer vergelijkbaar met shirred eggs, maar de ramekin wordt bedekt met wat aluminiumfolie en 7-15 minuten in een stoomboot gelegd.
In een mandje: Eieren gebakken in een gat gemaakt in een sneetje brood