De kooktechniek die u beschrijft, smoren, is goed voor vlees dat anders taai zou zijn, met veel bindweefsel, zoals een schouderbraad. Wanneer je vlees probeert te smoren dat weinig bindweefsel heeft, zoals het lendenstuk, loop je het risico dat het vlees uitdroogt.
In plaats daarvan zou ik aanraden om te braden. Als u een braadslee heeft (of een metalen koekjesrek, alles om het vlees op te tillen en voor circulatie te zorgen), leg het varkensvlees dan op het rek met een bakje eronder om sappen op te vangen. (als je geen rekje hebt, geen probleem). Voorverwarmd tot 400 graden; deze hoge temperatuur geeft uw vlees een mooi gebruinde buitenkant. Zet de warmte direct terug naar 300 graden (of lager als je tijd hebt). Draai elk half uur het vlees op het rek en bedruip het vlees met de sappen. Door het draaien blijven de sappen binnenin verdeeld.
Als je vlees klaar is (zoals bepaald door een thermometer), breng je het uit de oven om het minstens 30 minuten te laten rusten. Draai het om de 5-10 minuten. Terwijl het vlees rust, maakt u van uw sappen een lekkere pannensaus.